Terug in Australie en mijn reisgoesting was al vanaf de eerste dag in Melbourne overweldigend terug. Ik zou er met veel plezier nog eens drie maanden aanbreien, ware het niet dat ik dat al eens gedaan heb en dat het er wat betreft de financien niet zo rooskleurig uitziet.

Mensen hebben me de voorbije weken gevraagd wat er dan wel zo fantastisch is aan Melbourne? Die stad heeft het gewoon allemaal. Er hangt een geweldige vibe en er is zoveel te doen! Zelfs in de regen liep ik er constant met een brede grijns op mijn gezicht rond, want om elke hoek vind ik het nog superder dan ervoor. Het is Barcelon en Berlijn tegelijk, met talloze wijken met elk hun eigen identiteit en sfeer. Come and see for yourselves, want het is vooral de onbeschrijfbare X-factor die het hem doet.  Willem en ik hebben er dus een hele week rondgedwaald, 7 dagen volgestouwd met koffie drinken, afspreken met vrienden van vorige reizen en dingen die je alleen in een stad kan doen. Zo hebben we onze eerste AFL- wedstrijd (Australian Rules Football) gezien en volop gesupporterd voor het team dat op dat moment aan de winnende hand was. Zijn we naar Fame, the musical gaan kijken en achteraf dansend en zingend door de straten gelopen. Naar gigs van Melbourniaanse vrienden geweest en veel nieuwe vrienden gemaakt op een couchsurf-cocktailavondje. Met een eerstejaars op de universiteit van Melbourne (die Willem in  Venetie leren kennen had) gaan eten en met haar vrienden de universiteitsgebouwen by night verkend. Enzovoort, enzovoort.

Net op tijd (voor ik mij hier een appartement huur ofzo) besefte ik dat ik nog maar 5 weken meer over had op mijn trip (ween!) en dat ik nog wel iets van het land wou zien ook. Dus huurden we met een toffe Amerikaanse een auto en trokken we roichting Great Ocean Road, een 250 km lange weg aangelegd door teruggekeerde WW2-soldaten. Heel pittoresk en we hebben daar ook enkele plezante avonden met andere reizigers beleefd. Daarna reden we naar de Grampians, een nationaal park waar we twee dagen fantastisch mooie wandelingen gemaakt hebben, en waar Willem zijn eerste ontmoeting  had met de Australische fauna. Overal koala’s en kangoeroes, je wordt het echt niet gewoon!  De vergezichten daar overtreffen wat mij betreft alles in Nieuw-Zeeland, ik weet niet waarom want het was daar minstens even spectaculair. Maar Australie blijft mijn nummer 1, hoewel Nieuw-Zeeland dikwijld het mooiste land ter wereld wordt genoemd. Not in my book!

Ondertussen zijn we aangekomen in Adelaide, vanwaar ik twee maand geleden naar Nieuw-Zeeland vertrokken ben. Het doet raar om alles hier al gezien te hebben. Morgen vertrekken Natalie (de Amerikaanse) en ik naar het roodverbrande centrum van Australie, om daar enkele dagen in de outback rond te crossen. Uiteraard staat Uluru op het programma, de grootste monoliet ter wereld en een Australisch icoon. Natalie is een  reisgenoot uit de duizend, up for anything en hilarisch Amerikaans met momenten. Ze komt van Mississipi en zegt dus constant dingen als ‘y’all’ en ‘yihaa’, en  heeft een onmiskenbaar zuiders ‘hillbilly’-accent. Heel blij dat we  haar leren kennen hebben dus, want na twee maanden samen reizen neem ik hier in Adelaide afscheid van Willem. Hij gaat met een bende Britten en Duitsers de nullarbor plain tackelen, een gigantische (meer dan 1000 km lang) en lege vlakte die zich tussen Adelaide en Esperance uitstrekt. Naar verluidt doet de route haar naam, die ‘geen bomen’ betekent, alle eer aan en is het eigenlijk geweldig saai, zeker een uitdaging dus. Willem gaat daarna de Westkust verkennen, ik ben stiekem een beetje jaloers! Ik hoop dat er ooit nog een gelegenheid komt om die kant van Australie nog eens te bezoeken, want de Westkust blijft een van mijn favorieten op deze reis.