Onderstaand schrijfsel staat al 3 jaar te vegeteren op mijn harde schijf. Als we dan toch weer beginnen bloggen, kan ik al wel hiermee beginnen. Vooral omdat ik mijn jaloezie van toen sinds kort kan aftoetsen met mijn eigen US-ervaringen, waarover later ongetwijfeld meer.

Juli 2011. Mijn liefste broer en zijn vriendin beginnen vandaag aan een drieweekse road trip langs de westkust van de US of A. En naast het feit dat ik nu afwisselend “Team America – fuck yeah!” aan het roepen ben, en in mijn beste Spanglish “I wanna be in America” aan het zingen, ben ik gewoon ook pokkejaloers.
I literally wanna be in America, I want it bad!

Geef toe, Amerika heeft een soort van mythische aantrekkingskracht. Wij zijn opgegroeid met Full House, Boy meets World, Home Alone en Back to the Future. En hoewel die laatste film nu wellicht geen waarheidsgetrouwe weerspiegeling is van het Amerikaanse gezinsleven, wil ik wel eens uitvissen wat ‘corn dogs’ eigenlijk voor een beesten zijn. Of wat ik me moet voorstellen bij ‘sloppy Joes’ en marshmallow fluff.

Jawel, een groot deel van mijn fascinatie met het nieuwe continent is voedselgerelateerd. Ik steek het maar op de vele kookblogs waarvan ik me bij de helft van de ingrediënten vertwijfeld in het haar krab. Crisco? EZ-Cheez? Ketchup als voedselgroep?

Altijd interessante lectuur, die blogs.

Ik mag nog zoveel verantwoorde Europese films zien, en op café nog zo dikwijls organisch vlierbessensap bestellen, stiekem wil ik ook naar Amerika voor een vleugje Sex and the City. Een beetje Gossip Girlig doen, of Dawson Creek-gewijs door de branding dartelen met mijn gebronsde vrienden.

Ik wil op een front porch zitten terwijl ik in de ogen van mijn clueless buurjongen verdrink. In big-ass auto’s rondrijden met meer cup holders dan er passagiers in kunnen. Naar een frat party gaan en bier kopen in bruine papieren zakken. Me vergapen aan de Grand Canyon, me laveloos shoppen in New York. En surfen! En take away bestellen!

Enfin. ‘t Zal nog niet voor direct zijn, maar ooit komt het ervan. Intussen stel ik me tevreden met foto’s van de broer. Die logeert momenteel in de hoogste vrijstaande toren-met-casino in de US, alwaar hij zijn zuurverdiende centjes vergokt aan de blackjack-tafel. Las Vegas, baby!

Maar ik ben niet jaloers ze.