KARIJINI TIME! Bepaalde mensen (ik kijk naar niemand, Frederik Van der Linden!) hadden me zodanig enthousiast gemaakt over dit nationaal park, dat ik gewoon niet in Australie kon geweest zijn zonder het te zien. Sommige locals hadden ons gewaarschuwd dat het deze tijd van het jaar wel eens 50 graden zou kunnen zijn in de kloven. Anderen maakten gewag van alles meesleurende waterstromen, aangezien het regenseizoen is in die streek. Nog anderen verzekerden ons dat het park gesloten was omwille van een hevige bush fire. Gelukkig niets van dat alles, dus vertrokken we met een goeie kaart richting Karijini! De kortste weg erheen vanuit Karratha is enkel met 4×4 begaanbaar, en dat wouden we ons met Tony niet riskeren, hoe stoer en mannelijk hij ook is. Alleen betekende dat dat we 230 km moesten omrijden via Port Hedland, en dan nog eens 120 om te gaan tanken als we niet halverwege zonder benzine wouden vallen (echt belachelijk hoe ver die tankstations hier uit elkaar liggen).  Karijini ligt een goeie 400 km landinwaarts, echt in de outback dus. Annette, een van mijn bevallige reisgenootjes, beweerde wel dat we officieel nog niet in de outback zaten, maar wat mij betreft is elke plek die 5u rijden van een dorp van substantiele grootte verwijderd is, de outback. Nem!

Het aantrekkelijke aan Karijini zijn de vele diepe kloven die het landschap doorsnijden, kloven van vele tientallen meters diep, griezelig verticaal naar beneden en meestal loopt daar dan water doorheen dat op vele plekken ‘pools’ vormt.  De precieze reden daarvoor laat ik aan Wikipedia over, maar indrukwekkend is het absoluut (ik besef dat ik het woord ‘indrukwekkend’ nogal veel bezig maar ik verzeker u, ik gebruik het niet onverdiend!). De grond bestaat er uit eindeloze laagjes in verschillende kleuren (grijs, rood, paarsachtig,…) en die kan je dus in de dwarsdoorsneden die de kloven zijn, fantastisch mooi zien. Eerste stop was Dales Gorge, waar we in de Fortescue Falls rondzwommen en in de prachtig groen-blauwe Fern Pool. Die kleuren zijn dus geweldig he, die blauwe lucht, dat prachtig heldere water, en dan die rode rotsen! Het leukste is van op je rug in de pool rond te drijven en die steile wanden ver boven je hoofd te zien uittorenen. Hoeveel tijd moet daar niet overgegaan zijn! Dat is letterlijk zwemmen in geschiedenis, he.

sized_IMG_1460

s Avonds bij het avondeten bleek dat we hier in een aggressieve vliegenplaag beland waren. Zonder overdrijven, het was moeilijk om een lepel in je mond te steken zonder ineens een vijftal vliegen mee te hebben, zo’n opdringerige beesten! Die dringen dan samen op je lippen (iew), kruipen in je oor of neusgat of (nog meer iew) proberen van je oogvocht te drinken, huuuuh! Enfin, eens het donker werd verdwenen ze wel, maar ik had al spijt dat ik zo geen vliegennetje gekocht had om om je hoofd te binden, zoals Bruce en Roos gedaan hadden. Het ziet er misschien compleet debiel uit, maar het redt je wel van een zenuwinzinking! Die avond trouwens een Echte Wilde Slang gezien, en nog geen kleintje ook! De volgende ochtend vroeg opgestaan, kon ook moeilijk anders in die bakoven van een tent, en hevig met onze handen wapperend (die vliegen!!!) richting Oxen Lookout gewandeld, waar 4 van de grootste kloven samenkomen. Waw! We kozen er eentje uit, Hancock Gorge, en begonnen aan de klim naar beneden.  Eens op de bodem van de kloof wil je er natuurlijk door, dus klauterden we over rotsen en zwommen we door watertjes dat het een lieve lust was. Bepaalde passages zijn namelijk ‘overstroomd’, waardoor je er ofwel door moet zwemmen, ofwel als een spin met elke voet op een wand erover moet waggelen (want zo smal is de kloof op sommige punten!). Niet weggelegd voor mensen met claustrofobie! Gelukkig scheen de zon tot beneden in de kloof, wat het water mysterieus mistig lichtblauw maakte ipv inktzwart. We zwommen wat rond in Kermit Pool, normaalgezien het verste punt waar je zonder gids door mag. Maar Bruce woont in de bergen bij Melbourne en vindt dat niemand hem moet vertellen waar hij wel of niet moet klimmen. Hij trok dus zijn zwembroek uit (I know) en ging op verkenning, om 10 minuten later dolenthousiast terug te komen – blijkbaar een must-do.  En het was inderdaad heel mooi, maar ik zou het toch geen tweede keer doen. Die rotsen worden daar al miljoenen jaren gladgestreken door het water, in combinatie met onze natte blote voeten nogal een glibberige affaire. Terug bij Kermit Pools ontmoetten we een Australische koppel die met hun 4 jonge kinderen (3 tot 10 jaar) een jaar door Australie reizen en die dus nu met die kinders heel die kloof doorgeklommen waren. 1 woord: respect! Later die dag verkenden we ook Joffre Gorge nog en de dag nadien Weano Gorge, maar naar mijn bescheiden mening kan niets tippen aan de grandeur van Hancock Gorge!!! Een camera had ik niet mee, is niet echt handig he als je op sommige punten alleen kan zwemmen, maar er moeten daar prachtige foto’s van bestaan. Karijini is echt een van de hoogtepunten van mijn reis tot nu toe, een absolute aanrader.

sized_IMG_1501

Enfin. Exmouth was de volgende halte, een klein stadje dat onze uitvalsbasis zou zijn voor het Ningaloo Reef, na het Great Barrier Reef het grootste rif ter wereld, en veel toegankelijker dan haar grote broer. In Exmouth reden we ei zo na een emoe omver, gewoon in het centrum he! Aleja, centrum… Het is hier gewoon zo ruig! We zetten onze tent op op het strand, dit op aanraden van een meisje waartegen Bruce at random tegen beginnen babbelen was en die Cab bleek te kennen! Ik weet dat er hier niet veel mensen wonen, maar what are the odds??  Eigenlijk mochten we daar niet kamperen, maar om een of andere reden hadden de andere drie ineens beslist dat we zo weinig mogelijk fees zouden betalen, kijk maar daar wordt word ik dus zenuwachtig van he, kijk ik maak er nog dt-fouten van! Die 7 dollar is mijn gemoedsrust me wel waard, maar goed. Natuurlijk kwam de politie om 23u langs maar we verhuisden de tent naar een onzichtbaar plekje in de duinen. s Ochtends kwam dan weer de ranger langs, wat is dat hier allemaal, en die schreef onze nummerplaat op in het geval we het nog eens zouden proberen (wat we twee dagen later ook deden, we kenden hun uren nu he dus konden we vertrekken voor de ranger kwam).

Er volgden twee heerlijke dagen aan het Ningaloo Reef, vol snorkelen en ronddobberen in het oogverblindend mooie turquoise water. Echt het meest perfecte strand dat ik ooit gezien heb.  Het koraal van Ningaloo Reef ligt op sommige plekken op amper 40 meter van de kust, geen urenlang varen met een boot dus zoals bij het Great Barrier Reef, gewoon het water inwaden, en 3 minuten later zwem je boven exotische onderwaterparadijzen van gekleurd koraal in allerlei kleuren en vormen,  hordes felgekleurde visjes en…zeeschildpadden! Eentje heb ik zeker een half uur gevolgd terwijl hij van het zeegras knabbelde en een felgeel visje intussen algen van zijn schild at. Hoe zo’n log beest zo elegant door het water zwemt…vooral hun kop is fascinerend, bijna menselijk hoe ze naar je kijken. Kijk ik weet niet, maar dat komt toch redelijk dichtbij mijn idee van het paradijs hoor. En het beste van al, we waren daar meestal helemaal alleen! Zo’n prachtige plek zou overal elders ter wereld overrompeld worden door toeristen, maar het is hier gewoon te afgelegen. We kampeerden op een heeeeel basic (1 wctje) kampeerplek in het nationale park, en net zoals in Karijini was er nergens in de wijde omtrek verlichting, waardoor we weer die enooorme sterrenhemel konden zien. Ik raak maar niet uitgekeken op de melkweg, die zich hier als een lichtgevend lint door de hemel slingert. Waaaaw. En de bliksem in de verte gaf het net nog dat ietsje extra.

sized_IMG_1539 sized_IMG_1442

De dag nadien reden we richting Monkey Mia, een substantiele rit terug naar het zuiden. We stopten even in Coral Bay, gewoon om er geweest te zijn, namen een meisje mee dat helemaal alleen in een bolletjesrokje stond te liften. Het was natuurlijk al krap genoeg met vier, maar Bruce en ik zagen een liftster wel zitten (waarschijnlijk om verschillende redenen) en dus hadden we enkele uren een Oostenrijkse met gitaar en mondharmonica tussen ons in zitten. Ambiance! Later op de dag MOESTEN we van mij stoppen bij Hamelin Pool, een van de enige plekken ter wereld waar je stromatolieten kan zien (zie foto’s). Ze zien er misschien niet indrukwekkend uit, maar die rotsen/bacterien ademen zuurstof uit en zijn dus mede verantwoordelijk voor het ontstaan van onze atmosfeer. Toch wel een bezoekje

 

 

 

 

 

 

waard vond ik. Het is bovendien echt zo’n old school attractie, met een hokje/tea room vol zwart-wit foto’s, een baardmans die enthousiast uitleg geeft over zijn stromatolieten, en zelfs een museumpje (maar daarvoor kreeg ik mijn reisgenoten echt niet warm). We waren de eerste bezoekers in 2 weken, haha.

Er volgden nog een prachtige zonsondergang van in de duinen en een hele gezellige avond met gitaarmuziek, pasta en een kampvuur, en dan was het Valentijnsdag! 🙂 We stonden vroeg op om bij Monkey Mia de dolfijnen te gaan bekijken die daar elke ochtend samentroepen. Bruce was maar bezig over hoe toeristisch dat wel niet is en blablabla, maar het, ik ben dus wel een toerist he. Bovendien had ik nog nooit dolfijnen van dichtbij gezien en was ik echt niet van plan die kans aan me te laten voorbij gaan. En ok het was toeristisch, en ok, die kreetjes slakende Aziatische meisjes zijn irritant, maar ik heb er toch echt van genoten! Later stopten we ook nog bij Shell Beach, een strand dat mysterieus genoeg volledig uit kleine witte schelpjes bestaat. Eens je gezien hebt, heb je het gezien, maar zo hadden we het toch gezien he. En dan was het rijden geblazen om s avonds bij de Pinnacle Desert te zijn.

Tijdens een plaspauze in Northampton hoorden we plots een klingel-klangelversie van ‘Twinke Twinkle Little Star’. Roos en ik wisselden een snelle blik uit. Betekende dat in Australie hetzelfde als bij ons?? Jawel, daar draaide een knalroze cremekar de hoek om, met daarin een vrolijke oude man die zelfs gratis nootjes op ons ijsje strooide 🙂 Eerlijk waar een van de lekkerste cremekar-ijsjes ooit, al kan dat de warmte geweest zijn. Ik riep hem nog na: “Will you be my Valentine??’ maar het geklingelklanger stierf al weg in de verte. Tot zover dus mijn romance met de cremekarmeneer.

sized_IMGP6110 sized_IMGP6126

En de Pinnacles waren, voor de verandering, geweldig indrukwekkend. Massa’s en massa’s puntige rotsen die overal in de woestijn geplant staan, net een decor voor een Star Warsfilm. De ondergaande zon zorgde voor lange schaduwen, wat het allemaal nog bevreemdender maakte. Als ik terug thuis ben ga ik toch eens uitpluizen hoe al die dingen ooit ontstaan zijn ze! Dat was de laatste stop van onze reis, want maandag om 14u moesten we Tony weer gaan inleveren (een moeilijk afscheid). Niet zonder een uur voor aankomst nog tegengehouden te worden door de flikken voor overdreven snelheid, echter! (al vind ik 125/u niet echt overdreven op deze wegen, maar je mag hier dus maar 110)

Al bij al heb ik die 12 dagen ontzettend veel ongelooflijk prachtige dingen gezien…en het houdt niet op, want na 5 dagen in Perth vertrek ik morgen met Roos (dezelfde) en een Engels meisje met de prachtige naam Claire naar het zuiden. 27 februari zijn we terug, tot dan!