En dan was het ineens zondag, en besloten Willem en ik om de contreien ten noorden van Auckland eens te gaan verkennen met de duim. Het was mooi geweest in Auckland, maar t is nu ook weer niet zo n geweldige stad dat je er langer dan een week wil rondhangen. We installeerden ons dus aan een oprit van de autostrade richting noorden en werden niet al te veel later opgepikt door onze eerste lift. Ik had al horen waaien dat liften in Nieuw-Zeeland heel vlot ging, en dat bleek inderdaad het geval:we stonden nooit langer dan 7 minuten (want ja, ik time dat dan he) te duimen, en de meeste mensen die ons meenamen zagen het blijkbaar als hun kiwiplicht op hun kersverse passagiers een geanimeerde tour van de omgeving te geven. Een ouder koppel nam ons bijvoorbeeld mee naar een gigantische kauritree, en volgden speciaal voor ons een andere weg die langs de zee liep, in plaats van de autostrade die ze van plan waren te nemen. Een gezellig madammetje dat ons wat later oppikte, zette ons af bij de in Nieuw-Zeeland wereldberoemde toiletten in Kawakawa, ontworpen door een eveneens wereldberoemde (dat vertellen ze ons hier toch) meneer Hundertwasser. Onze laatste lift van de dag was een 22 jaar geleden naar NZ geemigreerde Nederlandse die onderweg was naar Whangaroa (spreek uit Fangaroa) om foto s te maken van haar zoon, die zopas een zwaardvis van honderd kilo had gevangen. Of we niet mee wouden gaan kijken? Kijk, over sommige voorstellen moet ge niet lang nadenken he, dus stonden we een half uur later zoon Jacob te bewonderen, die inderdaad een imposant visje aan de haak had geslagen. We besloten daar dan ineens maar de nacht door te brengen, en belandden in een hostel met een bubbelbad met zicht op de prachtige baai. Er was verder geen volk in het hostel, en de eigenares was naar eigen zeggen te lui geweest om de slaapzaal op orde te brengen. Maar voor de prijs van een stapelbedje in een slaapzaal konden we anders onze eigen kamer wel krijgen, met een luxe dubbelbed enal. Weer zo een van die voorstellen he 🙂 Ze zag er bovendien geen graten in om mij de sleutel van haar auto zomaar mee te gaven, zodat we boodschappen konden gaan doen. Mooimooi!

De volgende ochtend huurden we kajaks om de baai uitgebreid te gaan verkennen, wat nog lastiger was dan verwacht, en later liftten we naar Paihia, een toeristisch gehucht gelegen aan een schitterende baai vol kleine eilandjes. We bezochten er de plaats waar de eerste onderhandelingen tussen Maori en Europeanen plaatsvonden (prachtige oorlogskano s en maorisculpturen!) en vaarden een dagje mee op een catamaran om zo de eilandjes te verkennen. Mooimooi allemaal, maar het avontuur riep en dus vertrokken we om 17u nog richting Omapere aan de westkust. Het leek maar een kleine afstand en het liftsucces van de vorige dagen was ons denk ik een beetje naar het hoofd gestegen. Needless to say dus dat we daar binnen de kortste keren compleet  vaszaten in een of ander gehucht. Je moet weten dat NZ maar 4,3 miljoen inwoners heeft, vanwaar er een miljoen in Auckland wonen. Dan blijft er al niet te veel volk meer over, en ik zal u zeggen waar ze zeker NIET wonen, en dat is aan de westkust! We hadden 3uur om voor het donker op onze bestemming te geraken, en natuurlijk waren we na anderhalf uur amper opgeschoven. En dan plots een geschenk uit de hemel (dachten we op dat moment toch!): iemand die naar Omapere moest! Alleen moest die 20km voor Omapere ergens afslaan om naar een vergadering te gaan, maar die 20km was een stukje cake voor ons overwinterde lifters! (dachten we dus) Die mens zet ons dus af aan een splitsing in the middle of nowhere en vertrekt naar zijn vergadering, en wij steken vol goeie moed onze duim in de lucht.

Ja tarara. Twee uur later is het dus stekedonker buiten, en staan we daar nog temidden van het niets (ondertussen wel uitgedost in een zeer hip fluorescerend vestje, dat spreekt voor zich). Ik kan u verzekeren dat ge dan plots allerlei rare dierengeluiden begint te horen! En nergens ook maar een pietluttig huisje te bekennen he! Nu eerlijk gezegd, ik zou ook geen lifters meenemen die in het pikkedonker langs de baan staan, maar op dat moment was het wel efkes vloeken. Om half 10, na wat een eeuwigheid leek, kwam de man van de vergadering terug langs de plek waar hij ons 2,5u eerder had afgezet 🙂 Hallooooooo, zeiden wij, en of we niet nog wat mee konden rijden 🙂  Enfin, om een lang verhaal kort te maken, draaide het erop uit dat we bij hem en zijn familie bleven slapen. Bij een echte kiwifamilie jong, en ze waren dan nog half Maori ook, echt interessant dus. Daar doe ik het toch voor ze, want ik heb het wel gehad met al die Duitsers en zatte Britten. Als ik in Nieuw-Zeeland ben wil ik Nieuw-Zeelanders ontmoeten! En zo geschiedde dus he. Die mensen waren ongelooflijk vriendelijk en gastvrij en hadden een kleurrijk huis op een heuvel die over de zee uitkijkt, echt, we hadden het niet beter kunnen treffen. We kregen ‘the loft’ toegewezen, een vrolijk ingericht maar piepklein zolderkamertje, en kregen de volgende morgen een uitgebreide rondleiding in hun gigantische tuin, die barstte van de exotische planten en van het voor mij totaal onbekende fruit, zoals vanilla-passionfruit (een banaanachtig ding met passievruchtig vruchtvlees), mountain pawpaw, vanallerlei rare maar superlekkere dingen.  Absoluut weer een hoogtepunt van mijn reis.

Vandaag zijn we met heel veel moeite langs de westkust terug naar Auckland gelift, en hopelijk kunnen we morgen ergens een goedkope auto huren om de komende week de rest van het noordeiland mee te verkennen. Want hoe plezant het liften ook is, en hoe interessant de mensen die we erdoor tegenkomen, het gaat wel vrij traag vooruit en helaas hebben we maar zes weken om heel het land te zien. Op het zuidereiland hopen we met een combinatie van bus en liften rond te geraken, dus hopelijk blijven we wel in van die minidorpjes belanden waar Nieuw-Zeeland nog gewoon Nieuw-Zeeland is, en geen speeltuin voor backpackers. Een beetje hypocriet, ik weet het, want uiteraad zijn wij zelf ook backpackers, maar klagen toeristen overal ter wereld niet over het feit dat er teveel toeristen zijn?
Enfin, ik ben vooral heel content dat ik hier uberhaupt ben, maar het is zoooo plezant om ergens te stranden waar de locals je nog als een curiositeit beschouwen omdat je uit Europa komt, en dan kan het mij echt niet schelen dat er daar niets ‘te doen’ valt.

To be continued!